Richard Thompson, Cold kisses

Cold kisses

Here I am in your room going through your stuff
Said you’d be gone five minutes, that’s time enough
Here in your drawer there’s lacy things
Old credit cards and beads and bangles and rings
But I think I’ve found what I’m looking for
Hidden away at the back of the drawer
Here’s the life that you led before

Old photographs of the life you led
Arm in arm with Mr X, Y, and Z
Old boyfriends big and small
Got to see how I measure up to them all

There is a place we all must start, love
Who were you holding in that fond embrace
I’ve found a door into your heart, love
And do you still feel the warmth of cold kisses

Here I am behind enemy lines
Looking for secrets, looking for signs
Old boyfriends big and small
Got to see how I measure up to them all

This one’s handsome, not too bright
This one’s clever with his hands alright
Tougher than me if it came to a fight
And this one’s a poet, a bit of a wet
Bit of a gypsy, a bit of a threat
I wonder if she’s got over him yet

Old passions frozen in the second
Who were you holding in that fond embrace
Hearts have a past that must be reckoned
And do you still feel the warmth of cold kisses

Time to put the past away
That’s your footstep in the street I’d say
Tie the ribbon back around it
Everything just the way I found it
And I can hear you turn the key
And my head’s buried when you see me
In a Margaret Millar mystery

And do you still feel the warmth of cold kisses
Do you still feel the warmth of cold kisses

Hearts have a past that must be reckoned

Niemand zal in twijfel trekken dat in verreweg het grootste deel van alle liedjes op de wereld de liefde centraal staat. Reeds het Hooglied, het lied der liederen uit de Bijbel, roemde de liefde tussen man en vrouw in zo ongeveer alle geestelijke en lichamelijke facetten; Sappho, ‘de honingzoete glorie van Lesbos’ bezong zo’n zes eeuwen voor Christus de diepste vrouwelijke intimiteit; de Middeleeuwse mystica Hadewych probeerde haar extatische liefde tot God in woorden te vatten, en in onze tijd en in onze taal heeft Marco Borsato het over ‘Badend in liefde / Die jij voor mij voelde / Die ik voel voor jou’. Om maar een lukrake greep te doen in die met miljarden ontboezemingen gevulde goudmijn.
Er zijn ook andersoortige liedjes en liederen, namelijk met teksten die in chronologische volgorde een verhaal vertellen. ‘Epische lyriek’ of eventueel ‘lyrische epiek’ zou je ze kunnen noemen. En ook dat specifieke genre kent een eeuwenlange geschiedenis, van Homerus’ Ilias en Odyssee tot en met The Lonesome Death of Hattie Carrol en Hurricane van Bob Dylan; en van de Finse Kalevala tot en met de Dodenrit van Drs. P. Alweer: om maar eens willekeurig wat tevoorschijn te grabbelen.
De country- en de folkmuziek uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben in de vorige eeuw de basis gelegd voor een complete catalogus van songs – doorgaans ‘ballads’ genoemd – met anekdotische teksten over bijvoorbeeld oorlog, werkloosheid, verraad en armoede, soms gebaseerd op gebeurtenissen in de periode van hun ontstaan, zoals de tijd van de Dust Bowl in de jaren dertig, soms aangeblazen door een ver verleden, zoals de Schotse onafhankelijkheidsoorlog.
Een bekend subgenre wordt gevormd door de murder ballads, die zoals de naam al aangeeft een moord, niet zelden in veelvoud, beschrijven, inclusief de motieven en de nasleep. In 1996 maakte Nick Cave met zijn Bad Seeds een compleet album met de naam Murder Ballads, waarin hij zowel traditionals opnam als enkele zelfgeschreven songs. Een voorbeeld van dat laatste is het bijna vijftien minuten durende (en gek genoeg soms zeer geestige) O’Malley’s Bar, over een gruwelijke shooting in een overvolle kroeg. Ik denk niet dat Quentin Tarantino er bleek om de neus van wordt, maar het gaat er wel buitengewoon heftig aan toe.
Nogal atypisch voor het genre: het perspectief ligt hier bij een ik-figuur, een moordende narcist die zowel zijn bloeddorst als zichzelf buitengewoon opwindend vindt (When I shot him, I was so handsome / It was the light, it was the angle). Wat verder opvalt: de tijd die de schietpartij in beslag neemt zal ongeveer een kwartier zijn, dus evenveel als de lengte van het nummer. De uit de verhaalanalyse bekende ‘vertelde tijd’ en ‘verteltijd’ lopen hier dus min of meer synchroon.
Dat laatste geldt ook voor Cold kisses van Richard Thompson, afkomstig van diens dubbelalbum You? Me? Us? uit datzelfde jaar 1996. Het nummer duurt iets minder dan de ‘five minutes’ waarvan in de tweede regel sprake is: precies de tijd die de ik-figuur nodig heeft om door het verleden van zijn geliefde te spitten. In die korte tijdsspanne is zijn aandacht uitsluitend gericht op haar vroegere minnaars. Hoewel ze nooit zijn concurrenten waren, beproeft hij ze, puur op basis van wat hij ziet, op hun aantrekkelijkheid, hun gewiekstheid, hun kracht.
Het rondstruinen in andermans privédomein kun je met recht een topos noemen: een element dat we herkennen uit een groot arsenaal aan teksten, toneelstukken en films. Bij Cold kisses denken lezers van het werk van Gerard Reve waarschijnlijk meteen aan de pagina’s aan het eind van De Vierde Man (1981) waarin de mannelijke hoofdpersoon heimelijk door een kistje graait met daarin portretfoto’s van drie vroegere echtgenoten van de vrouw des huizes – alle drie op mysterieuze wijze omgekomen. Aan het eind van die pagina’s vinden we dit: “Neen, hield ik mijzelve met bijna bovenmenselijke beheersing voor: niets laten liggen, want dat was pas onheil… Alles precies zo opbergen als het gelegen had…” (Everything just the way I found it…)
Terug naar Cold kisses. Richard Thompson (1949) is een van de voormalige frontmannen van de Britse folkrockband Fairport Convention. Een begenadigd liedjesschrijver, een alom geprezen gitarist, en een van mijn muzikale helden. Na een korte samenwerking met zijn toenmalige vrouw Linda Peters startte hij een indrukwekkende solocarrière. Zijn fascinatie voor het genre van de traditionele ballads leidde al in de tijd van Fairport tot eigen versies, zoals het fantastische en vaak gecoverde Crazy Man Michael van het album Liege & Lief uit 1969.
Wat wil die ik-figuur in Cold kisses nou eigenlijk met dat paranoïde gewoel in het verleden van zijn geliefde? Met die foto’s: momenten van bevroren hartstocht en gestolde kussen? De regel ‘Hearts have a past that must be reckoned’ – een quote die wel uit een Shakespearedrama afkomstig lijkt – vormt naar mijn idee de sleutelzin tot de geheimzinnigheid die hier plaatsvindt. Er moet een rekening vereffend worden, er moet een solitaire strijd worden geleverd die de liefde tussen de ik-figuur en de vrouw, of de voortzetting daarvan, als het ware legitimeert.
En heeft de hoofdpersoon dan inderdaad de deur naar haar hart gevonden zodra hij de sleutel hoort in die echte deur waardoor zij zo dadelijk naar binnen zal komen? Als je het liedje voor de eerste keer hoort, zou je kunnen denken dat de ik-figuur op dat moment snel een boek tevoorschijn graait – een roman van Margaret Millar – om daarin quasi verdiept te zijn en zich aldus een houding te geven.
Maar het is natuurlijk anders: Cold kisses zélf is een ‘Margaret Millar mystery’. Een onopgelost mysterie weliswaar, want het eind laat ons achter met een raadsel. Weliswaar zegt de toestand waarin zijn geliefde hem straks aantreft – zijn hoofd begraven in zijn armen – iets over de geestesgesteldheid van de man. Maar wat? Is het een gebaar van afkeer? Van overgave? Van acceptatie? En hoe zal de vrouw daarop reageren? Wat zijn de vragen die zij straks voor hem heeft? En welke vragen heeft hij voor haar? Het lied daagt je uit om te gissen: naar mijn idee een kenmerk van de betere soort teksten. De auteur prikkelt de verbeelding, laat ruimte, timmert de boel niet dicht.
Ik kende haar niet, Margaret Millar, maar Wikipedia vertelt me dat ze leefde van 1915 tot 1994 en dat ze een ‘American-Canadian mystery and suspense writer’ was. En heel interessant: ‘Often we are shown the rather complex interior lives of the people in her books, with issues of class, insecurity, failed ambitions, loneliness or existential isolation or paranoia often being explored.’
Met dergelijke (sociaal-)psychische categorieën komen we heel dicht in de buurt van de raadselachtige hoofdpersoon, al dringen we nog steeds niet tot de kern van zijn wezen door. Al heeft hij weinig trek in het geven van een antwoord, Thompson zelf zegt er desgevraagd ook nog iets over, ergens, en het zal niemand verbazen dat ook hij de ware aard van de ik-figuur (‘hero’ of ‘monster’ in zijn woorden) in het midden laat.
Wat een tekst. Wat een melodie. Wat een gitaarwerk. Wat een eenheid. Kom daar eens om bij pakweg een Marco Borsato.

  • Richard Thompson, You? Me? Us? Capitol, 1996.
  • Nick Cave and The Bad Seeds, O’Malley’s Bar: klik HIER.

 

Mis niets en ontvang Nijhof Tekst in je mailbox

© 2024 Jos Nijhof