Jules Renard, Het ijsvogeltje

“Ik heb niet beetgekregen vanavond, maar een zeldzame ontroering breng ik mee naar huis.
Terwijl ik mijn hengel voor mij uit hield, is er een ijsvogeltje op neêrgestreken.
’t Is het prachtigste vogeltje dat wij hebben.
Het scheen een grote glanzend-blauwe bloem aan het eind van een lange twijg. De hengel boog dóór onder zijn zwaarte. Ik hield de adem in, trots voor een boom gehouden te worden door een ijsvogeltje.
En ik ben er zeker van, dat het niet weggevlucht is uit angst, maar dat het eenvoudig zich verbeeld heeft te vliegen van tak tot tak.”

Een zeldzame ontroering

Jules Renard (1864-1910) was een Franse schrijver, in Nederland vooral bekend door zijn dagboeken, zijn roman Peenhaar (Poil de carotte, over een roodharige deugniet) en zijn Natuurlijke historietjes (Histoires naturelles, over de ons omringende fauna).
Als ik in een rare bui de drie dochters, toen ze nog klein waren, wilde laten zien dat papa bij sommige teksten tranen van ontroering in z’n ogen kreeg, kwam meestal dit boekje (55 pagina’s) uit de kast: Natuurlijke historietjes van Jules Renard. Die kleine goudmijn bevat aandoenlijke dierportretten: de kat, het konijn, de koe en andere boerderijdieren komen langs, maar bijvoorbeeld ook de hagedis:

De Muur: Wat loopt er toch voor rilling over mijn rug?
De Hagedis: Dat ben ik.

Wat maakt het dat sommige teksten me zo raken? Is het dat ik van nature nogal een huilebalk ben? Dat óók natuurlijk… Vraag me dit stukje over het ijsvogeltje hardop voor te lezen, en ergens bij ’trots voor een boom gehouden te worden’ breek ik, onherroepelijk. Nog steeds, en vroeger dus tot verbazing en vooral tot hilariteit van de kinderen.
Het heeft, denk ik, iets met verzoening te maken, met vergeving, met troost, met – ik durf het haast niet te schrijven – liefde. Wie zo liefdevol over een vogeltje, een hagedis of zelfs een muur kan schrijven als Jules Renard, die heeft iets van het leven begrepen, van de dingen die er werkelijk toe doen, die het bestaan betekenis geven.
De vertaling uit het Frans (van Carel Scharten) is ronduit houterig. En eigenlijk geldt dat ook voor de tekeningen, van ene Josef Cantré. Het boekje is later onder de titel Zo zijn onze dieren verschenen in een veel vlottere vertaling van Cees Buddingh’. Maar ik blijf de voorkeur geven aan de archaïsche Scharten, inclusief dat inmiddels overbodige, maar fraaie  accent circonflexe op ‘neêrgestreken’. Alsof het accentteken dat kleine, omlaag fladderende vogeltje is.

  • Jules Renard, ‘Het ijsvogeltje’. In: Natuurlijke historietjes, Amsterdam-Antwerpen, 1955.

Mis niets en ontvang Nijhof Tekst in je mailbox

© 2024 Jos Nijhof