Johan Harstad, Max, Mischa & het Tet-offensief

“‘In tegenstelling tot de schilderkunst, film, muziek en literatuur zal jullie werk onherroepelijk verloren gaan op het moment dat jullie op het toneel jullie tekst uitspreken en de gebaren maken waarop jullie zo hard hebben geoefend. Jullie kunnen het stuk nog een paar keer herscheppen, enkele weken of een paar maanden, maar zodra de laatste voorstelling voorbij is, bestaat ook jullie kunst niet meer en is de herinnering eraan het enige wat ons rest. Aan wat we hadden. Het geheugen is het belangrijkste bezit van de acteur plus de ervaring die hij heeft. Geheugen en ervaring zijn de enige twee zaken die een acteur echt nodig heeft. Dus koester jullie geheugen en ervaring en zorg dat je daarin nog groeit. Wees een acteur, zelfs als er geen toeschouwers zijn. Dus daarom,’ Wohlman klapte hard in zijn handen, ‘daarom zullen er de komende drie dagen geen toeschouwers bij jullie optredens zijn. Ik zal er zijn, maar verder spelen jullie voor een lege zaal. Voor een publiek dat het geen bal kan schelen wie jullie zijn of wat jullie doen en dat daarom juist op deze dag, de belangrijkste van allemaal, overal is, behalve hier.
Zo geschiedde. Vladimir en Estragon wachtten tevergeefs op zowel Godot als op toeschouwers in de rijen lege stoelen voor hen, Hamm en Clov bleven rondjes draaien in hun onmogelijke bestaan en Winnies parasol brandde in het daglicht onder de eeuwige zon terwijl ze tot haar middel in een berg zand stond. En Krapp maakte zijn laatste opname. Ik durf te beweren dat het een indrukwekkende voorstelling was. Helaas zijn er geen bewijzen om dit te onderbouwen en ook zijn er geen getuigen; nog voor ik bij het punt was aangeland waarop ik de bandrecorder aanzette en de stem van de jonge Krapp te horen was, registreerde ik dat Wohlman stilletjes opstond, de zaal verliet en mij de rest van de voorstelling voor mezelf liet spelen. Ik bleef een paar seconden, tien misschien, zitten, niet wetende wat ik moest doen en hoe ik dit moest interpreteren. Toen zette ik de bandrecorder aan en speelde Krapp’s Last Tape woord voor woord, voor een zaal stampvol toeschouwers die er niet waren.”

Spelen voor een lege zaal

Anders dan vrijwel alle andere teksten die hier verschijnen, heeft Max, Mischa & het Tet-offensief nog niet de tijd gehad om in m’n hoofd en hart te rijpen. Het vuistdikke boek van de Noorse schrijver Johan Harstad (1979) verscheen in 2017 in een Nederlandse vertaling en ik las het pas twee jaar later. Bovendien speelt de roman zich af in een zeer recent verleden: de gebeurtenissen eindigen met orkaan Sandy in de herfst van 2012.
Inmiddels is het boek wijd en zijd geprezen en op de valreep werd het zelfs nog Boek van de Maand in de laatste week van het tv-programma De Wereld Draait Door. Ik hoef de lovende recensies hier niet nog eens over te doen: daarvoor is Google de aangewezen toegangspoort.
Zelf werd ik op het boek geattendeerd door mijn goede vriend Theo Rethans, kompaan in letteren en muziek, die veronderstelde dat het me zou interesseren, omdat Max, Mischa & het Tet-offensief voor een aanzienlijk deel over theater gaat – en overigens, voor een haast even groot deel over film, literatuur, beeldende kunst, popmuziek, jazz. Over alles wat het leven kleur geeft dus.
Theo had gelijk. Ik heb de 1230 bladzijden hongerig tot me genomen, heb een paar weken in het boek ‘gewoond’ en het zal me om meer dan één reden bijblijven, maar toch vooral om de weergaloze passages die zich afspelen in de context van het theater. Met vriend en Al Dente-acteur Kees van Egmond (tevens bouwer van deze website), met wie ik als het ware samen oplas, heb ik er heerlijk over kunnen praten en jubelen.
De hoofdpersoon, de op jonge leeftijd van Stavanger naar de staat New York verhuisde Max Hansen, is (overigens net als de schrijver zelf) theaterregisseur. Hij is op het pad van zijn metier gezet dankzij het schooltoneel, waar hij onder de indruk raakt van dramadocent Wohlman, een excentrieke, praatgrage theaterman uit de school van Stanislavski, maar bovenal een filosoof, soms onnavolgbaar in zijn theorieën, maar niet minder vaak briljant.
“Je moet het theater van je afwassen voordat je naar huis gaat,” vindt Wohlman. Maar zijn autoriteit krijgt een deuk door een glijpartij onder de douche waar na een repetitie veel leerlingen getuige van zijn: ‘negentig kilo middelbaar vlees dat de grond raakte’. Voor Max en zijn vriend Mordecai raakt hij zijn status echter definitief kwijt wanneer jaren later, nadat hij een relatie heeft gekregen met Max’ moeder, zijn voornaam wordt onthuld: Samuel. Wohlman hoort geen voornaam te hebben, het maakt hem een ‘acteur zonder kostuum’, hij hoort Wohlman te heten.
Natuurlijk heeft m’n fascinatie voor een deel te maken met m’n eigen rol als regisseur. Wat zouden we in het repetitieproces bijvoorbeeld meters kunnen maken als bij Al Dente gold wat bij Wohlman geldt: “Voortaan moesten we van vijf uur ’s middags tot tien uur ’s avonds beschikbaar zijn. Elke dag, behalve zaterdag.” En wat zou ik de kostuummeiden gek kunnen maken als ik hun vlak voor de première zou meedelen dat de met pijn en moeite in elkaar gezette neushoornmaskers tóch niet gebruikt gingen worden: zo bedenkt Wohlman, in gierende paniek, dat hij een statement moet maken en dus wil hij op de valreep voor De rhinoceros van Ionesco per se gasmaskers hebben, ‘met alleen de suggestie van een hoorn erop’.
En zo is er meer, met als een van de hoogtepunten de krankzinnige, maar toch ook geloofwaardig onderbouwde situatie in het fragment hierboven: Becketts Wachten op Godot, Eindspel, Happy Days en Krapp’s Last Tape (laten) opvoeren zonder publiek. En hadden de andere jonge acteurs daarbij in elk geval nog steun aan elkaar, Krapp’s Last Tape is een solo, dus Max moet de taak in z’n eentje volbrengen – op een paar minuten aanwezigheid van Wohlman na: ‘Een indrukwekkende voorstelling’.

Mis niets en ontvang Nijhof Tekst in je mailbox

© 2024 Jos Nijhof