“Twaalf keer de Tour de France gereden, etappes gewonnen op Alpe d’Huez, mooie klassiekers op de erelijst, honderden verhalen zijn er over de loopbaan van Kuiper, maar steeds weer springt dat ene verhaal er bovenuit. De foto ervan staat op het huidige visitekaartje van Hennie Kuiper. Het moment.
Kuiper komt tamelijk ruim uit een bocht naar rechts en stuurt aan op het richeltje asfalt dat de kasseienweg als een kantlijn afscheidt van de berm. Hij neemt daarmee een groot risico, want er zit een fotograferende fan in de weg. Kuiper rijdt er recht op af in de overtuiging dat de man wel zal wijken. Maar de man blijft zitten, waardoor Kuiper niet achter een diep gat in de weg langs kan rijden. Hij moet er doorheen. Met zijn voorwiel weet hij het nog te omzeilen, maar met zijn achterwiel niet. Door de keiharde klap slaat de achterband van de velg. Kuiper moet van de fiets. Hij belandt aan de kant van de weg, bij een es. Een historische episode met bijbehorend historisch, kernachtig commentaar van Jean Nelissen en Mart Smeets.
Nelissen: ‘Oh! Oh!’
Smeets: ‘Van zijn fiets af, en nu?’
Nelissen: ‘Oh!
Smeets: ‘Lekke band!’
Nelissen: ‘Oh!’
Smeets: ‘Achterwiel helemaal kapot.’
Nelissen: ‘Oh! Waar is de ploegleider?’
Smeets: ‘Die is er niet. Kijk, wiel, band eraf.’
Nelissen: ‘Oh!’
Smeets: ‘Wat is dit erg, verschrikkelijk.’
Ook bij Smeets en Nelissen slaat de ontzetting toe. Kuiper staat te voet, maar kan rekenen op de professionele ingesteldheid van mecanicien Gilbert Cattoir. Cattoir, die snel met een wiel komt aanlopen, ziet dat de fiets helemaal uit zijn verband is gerukt.
Ploegleider Fred de Bruyne neemt het wiel van hem over en probeert het in de fiets te zetten, maar dat lukt niet. Geen wonder, want het verbogen achterwiel in Kuipers frame zit helemaal vast. Cattoir heeft na de koers nog serieus moeten werken om het weer los te krijgen, dus De Bruyne, weliswaar zo nerveus als wat, kan het niet helpen dat het niet lukt.
Cattoir loopt ondertussen terug naar de auto om de reservefiets van Kuiper te halen. Hij kan er niet goed bij, want Kuipers fiets staat in het midden. De fietsen van Adrie van der Poel en Eric Vanderaerden staan wel voor het grijpen aan de zijkanten van de imperiaal, omdat de ploeg meer vertrouwen stelt in die twee renners. ‘Ze hadden voor Parijs‑Roubaix laten zien dat ze beter in vorm waren dan Kuiper,’ herinnert Cattoir zich.
In de consternatie die er heerst, klapt Kuiper in zijn handen om zijn medewerkers tot wat meer doelmatigheid te bewegen. Veel volgers houden tot de dag van vandaag vast aan de observatie dat Kuiper zelf ook paniekerig reageert, maar daar is geen sprake van. Hij beleeft het voorval tamelijk rustig, want in de verte is nog geen spoor van de achtervolgers te bekennen. Alles bij elkaar duurt het 28 seconden voordat Kuiper weer kan opstappen. Cattoir duwt hem ferm op weg. Kuiper moet even met een drieste zwieper een stilstaande motor omzeilen, en heeft nog 6 kilometer te gaan. Hij ziet kans in dat stukje uit te lopen op een fel jagende Moser.
Kuipers mooiste is binnen.”
‘Het wonder van Hem’, zo is het voorval ook wel genoemd, waarbij met ‘Hem’ niet Onze Lieve Heer wordt bedoeld, maar het minuscule Noord-Franse gehucht, ongeveer zes kilometer verwijderd van het beroemde Vélodrome van Roubaix.
Op 10 april 1983 vond daar een legendarisch (ik heb er geen ander woord voor) sportmoment plaats. Als ik ooit een televisieavond mocht samenstellen van het type Zomergasten, dan zou dit moment er beslist in moeten. Mijn thema op zo’n avond zou ‘een ode aan de verbeelding’ zijn – ik heb al veel geweldig filmmateriaal klaarliggen, ‘maar de VPRO slaat mij ieder jaar over met een hardnekkigheid die bevreemding wekt’, om Godfried Bomans te citeren – die jarenlang vergeefs wachtte op een koninklijke onderscheiding. Vervang ‘de VPRO’ door ‘Soestdijk’.
Het Kuiper-fragment heeft met verbeeldingskracht natuurlijk niets te maken, maar het mag domweg niet ontbreken. Waarom niet? Omdat de herinnering eraan zo enorm sterk is. Omdat het voelde als een persoonlijk drama. Omdat ik tot op de dag van vandaag precies kan terughalen hoe ik zat te lijden voor m’n oude zwart-wit televisietje. Nou ja, ‘zat’ is niet het goede woord. Ik sprong als een bezetene door de kamer, wilde wel kijken, maar durfde niet te kijken, want in een flits dreigde alles mis te gaan.
Hennie Kuiper, mijn Twentse streekgenoot, die geweldige wielrenner, die aimabele schlemiel, die al zoveel leed en onrecht had moeten verbijten in zijn carrière, stond op het punt de kasseienklassieker Parijs-Roubaix te winnen, maar nu leek een zoveelste laaghartigheid van het noodlot hem dat geluk te ontnemen.
Natuurlijk waren er ook daarvoor en daarna soms hevige emoties bij sportmomenten, maar nooit van een intensiteit als toen. De penaltyreeks in de kwartfinale tussen Nederland en Costa Rica bij het WK van 2014 – hoofdrol voor de speciaal opgeroepen keeper Tim Krul – is een goede tweede, vooral omdat ik me de huiselijke omstandigheden eromheen, met drie uitzinnig krijsende dochters, zo goed herinner. Toch staat Krul op royale afstand van Kuiper, zoals voor mij voetbal in het algemeen mijlenver achterblijft bij wielrennen.
Wat beide momenten in ieder geval verbindt, is de goede afloop. Nederland won die strafschoppenserie en Hennie Kuiper reed zelfs met ruime voorsprong het befaamde Vélodrome binnen. Sportjournalist Dominique Elshout heeft het moment en de finish fraai beschreven in zijn voorbeeldige biografie Alleen vooruit. Hennie Kuiper, kampioen van het volk uit 2003. En het is alleen maar logisch dat de foto van Kuiper, wachtend op hulp die ondanks de naam van het nabije gehucht niet van boven moest komen maar van zijn teamcollega’s, het omslag siert.
Over publiciteit heeft Kuiper, gek genoeg vooral ná zijn loopbaan trouwens, niet te klagen gehad. In de loop der jaren is men kennelijk gaan inzien wat een geweldige sportman hij was. Vooral de Tukkers dragen hem op handen. Op het erf van de boerderij in Noord Deurningen (Denekamp) waar hij in 1949 werd geboren bestaat dankzij een team van vrijwilligers sinds 2017 een Hennie Kuiper Wielermuseum en in hetzelfde jaar verscheen Hennie Kuiper Kampioen Wilskracht, een dikke pil, rijk geïllustreerd, waarin goede vrienden samen met zoon Bjorn en Hennie Kuiper zelf een minutieus beeld schetsen van zijn carrière. Oud-coureur Eddy Merckx, ‘de Kannibaal’, schreef het voorwoord.
Na zijn periode als wielrenner was Kuiper nog een aantal jaren actief als ploegleider. In die functie beleefde hij zijn zwartste dag op 18 juli 1995, toen de 24-jarige Italiaan Fabio Casartelli van de Motorolaploeg om het leven kwam bij een valpartij in de Tour de France.
Ik denk dat ergens in diezelfde periode, midden jaren negentig, de Ronde van Nederland vlak voor ons huis passeerde. Ik had me op de Leiderdorpsebrug geposteerd, waar ik Kuiper in de ploegleiderswagen van Motorola zag zitten. ‘Hennie!’ schreeuwde ik, zo Twents mogelijk, in de hoop dat hij me door het open autoraampje zou horen. En waarachtig, even keek hij bevreemd op. Het is weinig, ik weet het, en op henniekuiper.nl staan ontboezemingen en ontmoetingen met meer inhoud en betekenis, maar toch. Je sportheld komt niet elke dag langs je huis.
Terug naar de biografie. Daarin staat ook dit: in september 2002, wanneer Kuiper met een groepje van elf Tukkers nog eens over de kasseien tussen Parijs en Roubaix pedaleert, wordt ijverig gezocht naar de beruchte plek in Hem. De Tukkers willen er een monumentje oprichten ter herinnering aan dat veelbesproken moment op 10 april 1983. De exacte locatie wordt niet gevonden, maar Kuiper ontdekt bij toeval wel de naam van de kasseienweg: Rue du Calvaire.